Met nog vijf competitieronden te gaan zijn de finaleweken ingegaan, voor iedere club met zijn eigen belangen. Blijven we erin, kunnen we nog ontsnappen, worden we kampioen, doen we nog mee voor een periode óf gaat het seizoen als een nachtkaars uit? Met de acht clubs die wij volgen zijn al die vragen wel van toepassing en voor wie weten de clubs zelf wel…
Máár men is achter de schermen ook druk bezig om vóór 15 juni de spelersgroep voor het seizoen 2019-2020 alweer op orde te hebben, zodat niets de voorbereiding op dat seizoen kan verstoren. De geruchtenmachine draait inmiddels alweer op volle toeren en diverse spelers zullen een uitstap gaan maken. De technische besturen verrichten het nodige veldwerk, vaak op advies van hun trainers die overigens ook een aardig netwerk bezitten, en zijn al druk bezig om gesprekken te plannen met potentiële nieuwe aanwinsten voor hun club. Het is de tendens van deze tijd…
Of het goed is of niet laat ik in het midden, maar feit is wel dat het gebeurt, zelfs in de lagere amateurregionen. Clubs laten blijken over een gezonde ambitie te beschikken om voor het hoogst haalbare te gaan en gaan daar soms heel ver in. Al dan niet gepaard met een hang naar het verleden, toen de club nog op een dusdanig niveau uitkwam dat aansprak bij de supporters. Spelers worden individueel benaderd zonder dat de huidige club ook maar iets afweet van de getoonde belangstelling. Met volwassen voetballers heb ik daar niet zoveel moeite mee, maar met jeugd des te meer. Men probeert in het hoofd van de speler te komen, houdt hen een worst voor waarnaar zij moeten happen. En eenmaal geproefd lijkt de honger naar meer niet meer te stillen.
De bekende gouden bergen worden beloofd, want jij als speler bent het middelpunt van al die aandacht. Kleding en een tas van de club, misschien een paar nieuwe voetbalschoenen en andere goede ‘secundaire arbeidsvoorwaarden’ worden aangeboden om het plaatje compleet te maken. Verwachtingsvol gaat men het zomerreces in om straks volle bak te gaan voor een plaats in de basiself. Het lijkt allemaal een ideaalplaatje, maar is dat het ook?
‘Het zijn allemaal passanten die als eerste weer vertrekken als resultaten uitblijven’
André over de zogenoemde ‘gloryhunters’ en ‘clubhoppers’
Het is niet meer tegen te houden, vrees ik. Ik zal wel weer hopeloos ouderwets en een pure voetbalromanticus zijn als ik zeg dat ik mij als supporter moet kunnen identificeren met mijn favoriete club. Het liefst zie ik ‘Jantje’ uit het dorp in het eerste, de zoon van ‘Pietje’ die in de jaren tachtig en negentig jarenlang in het eerste stond. Dát wil ik dus graag zien. En niet weer zo’n vreemdeling, zo’n clubhopper die overal al heeft gevoetbald. Zo’n iemand die komt als een gloryhunter, als lievelingetje van de hoofdtrainer die ervoor heeft gezorgd dat hij (tijdelijk) bij ons komt voetballen. Dat zijn allemaal passanten die komen en gaan bij de waan van de dag, want als het op korte termijn geen resultaat oplevert zijn zij ook de eersten die vertrekken.
Trainers en gehaalde spelers zijn passanten. Leden van het eerste uur blijven en die zijn zo trouw als wat. Moet een club zijn ziel verkopen om successen na te jagen? Dat is een keuze van de club zelf, maar niet de mijne. Dan maar accepteren dat er een mindere garnituur is om te presteren, maar misschien wel hét moment om spelers op te leiden voor het grotere werk door goede trainers aan te stellen die “de mindere goden” iets kunnen bijbrengen. Dan verloochen je de club niet en kunnen supporters gemakkelijker accepteren dat het even niet lukt. Gewoon met jongens uit de eigen gelederen de strijd aangaan. En als je écht zo goed bent als dat je denkt te zijn, zitten de scouts voor je op de tribune. Soms heb je een lichting waarmee je succes kan hebben. Maar vaak blijkt het een conjunctuur van enkele jaren. Kwestie van mee kunnen omgaan op zowel bestuurlijk vlak als voor de gehele achterban. Kortom: Het betere ronselwerk is begonnen…